Nader bodemonderzoek
Het nader bodemonderzoek wordt uitgevoerd als tijdens een verkennend of oriënterend onderzoek een bodemverontreiniging wordt aangetoond. Een nader onderzoek wordt altijd conform de NTA5755 uitgevoerd.
Figuur 1 geeft een overzicht van het proces dat tijdens het nader onderzoek wordt doorlopen. Keuze (combinatie) van onderzoekstechniek(en).
Hieronder worden de verschillende stappen in figuur 1 beschreven.
Stap 1
In stap 1 wordt op basis van de aanleiding voor het nader onderzoek bepaald wat het onderzoeksdoel is. De te onderscheiden onderzoeksdoelen staan genoemd in de NTA en zijn in deze NTA verder uitgewerkt in de vorm van onderzoeksstrategieën. Aanleiding en doel bepalen samen de totale informatiebehoefte. De informatiebehoefte is opgebouwd uit de aard van de benodigde informatie en het benodigde detailniveau hiervan.
Stap 2
In stap 2 wordt de onderzoeksstrategie opgesteld. Het nader onderzoek wordt vooraf gegaan door een toetsing of de beschikbare informatie voldoet aan het voor het nader onderzoek voorgeschreven uitgebreide vooronderzoek volgens NEN 5725 (norm voor vooronderzoek). Indien bepaalde onderzoeksaspecten uit de NEN 5725 niet relevant zijn gezien de aanleiding en het doel van het nader onderzoek, kunnen deze onderzoeksaspecten gemotiveerd worden weggelaten. In stap 2 wordt indien noodzakelijk eerst het vooronderzoek aangevuld tot het niveau van een uitgebreid vooronderzoek volgens NEN 5725. Op basis van de beschikbare informatie (uitgebreid vooronderzoek volgens NEN 5725 en de resultaten uit eerdere onderzoeken) wordt het conceptueel model opgesteld en wordt bepaald wat de concrete onderzoeksvragen zijn. De verontreinigingssituatie (de aard van de stoffen, bodemopbouw, bodemgebruik), de aard van de ontbrekende informatie en het benodigde detailniveau bepalen welke onderzoekstechnieken geschikt zijn. De onderzoeker moet kiezen welke onderzoekstechniek of combinatie van onderzoekstechnieken het best kan worden ingezet, zodat de onderzoeksresultaten voldoende toetsbaar zijn. Op basis van het bovenstaande wordt de onderzoeksstrategie opgesteld;
OPMERKING 1: AsmA BV maakt in stap 2 de keuze welke onderzoekstechniek of combinatie van onderzoekstechnieken in het nader onderzoek kunnen worden gebruikt. De website www.bodemrichtlijn.nl biedt hiertoe alle benodigde informatie, inclusief de voor- en nadelen van de verschillende onderzoekstechnieken.
Stap 3
In stap 3 wordt het onderzoek volgens de opgestelde onderzoeksstrategie uitgevoerd. AsmA BV beoordeelt tijdens en na uitvoering van het onderzoek of de onderzoeksvragen met voldoende detailniveau zijn beantwoord. Hierbij wordt per onderzoeksvraag getoetst of aan de vooraf bepaalde informatiebehoefte is voldaan. Zo niet dan wordt een aanvullende onderzoeksstrategie opgesteld en aanvullend onderzoek uitgevoerd om de vooraf vastgestelde informatiebehoefte alsnog voldoende in te vullen. Het kan tevens voorkomen dat het uitgevoerde onderzoek onverwachte onderzoeksresultaten oplevert, die leiden tot nieuwe onderzoeksvragen. In dat geval wordt het conceptueel model bijgesteld, worden er nieuwe onderzoeksvragen geformuleerd, wordt de onderzoeksstrategie bijgesteld en wordt eveneens aanvullend onderzoek uitgevoerd;
OPMERKING 2: AsmA BV behoort bij de beantwoording van de vraag of de onderzoeksvragen voldoende zijn beantwoord tevens de afweging te maken of de aanvullende onderzoeksinspanning wel kosteneffectief is en of dit uiteindelijk wel tot de gewenste beantwoording van de onderzoeksvragen leidt.
OPMERKING 3: AsmA BV kan ook vooraf bewust kiezen voor het uitvoeren van het nader onderzoek in meer stappen, bijvoorbeeld omdat dit efficiënter en/of kosteneffectiever is. Als bijvoorbeeld de verwachte omvang van de verontreiniging erg onzeker is kan deze eerst met een globale onderzoekstechniek worden onderzocht, om vervolgens de omvang met een preciezere onderzoekstechniek voldoende nauwkeurig vast te stellen. Hierbij kan ervoor worden gekozen om de onderzoeksresultaten tussentijds te rapporteren.
Stap 4
In stap 4 wordt het nader onderzoek gerapporteerd. Een onderdeel hiervan vormt het bijstellen en aanvullen van het conceptueel model. In veel gevallen kan het conceptueel model worden gevisualiseerd ter ondersteuning van de rapportage.
Stap 5
In stap 5 wordt op basis van de resultaten van het nader onderzoek een conclusie getrokken op basis waarvan, indien van toepassing, door het bevoegde gezag een besluit kan worden genomen. Ook kunnen aanbevelingen worden gedaan voor het eventuele vervolgtraject.