In Situ

Bij de in-situtechniek wordt de verontreiniging in de bodem ter plaatse verwijderd. Bij deze techniek is soms een blijvende nazorg noodzakelijk. De techniek is dan gebaseerd op twee pijlers. De isolatie en de in-situverwijdering van polluenten.

1. Isoleren, beheersen en controleren (IBC)[bewerken]
De isolatie die wordt toegepast is afhankelijk van het type bodem.

Civiel-technische isolatie. Hierbij worden tot drie afdichtingen toegepast: horizontale bovenafdichting (met folie of klei), verticale afdichting (stalen of betonnen damwanden), onderafdichting. Afsluitende bodemlagen (klei) kunnen soms als onderafdichting dienstdoen.
De geohydrologische beheersing/isolatie wordt alleen gebruikt bij goed doorlatende (zand)gronden. Het grondwater wordt onttrokken door middel van verticale filters, met een vacuümsysteem of deepwell bronpompen, soms in combinatie met infiltratie. Er ontstaat dan een grondwaterstroming in de richting van de onttrekkingsmiddelen, waardoor de grondwaterverontreiniging zich niet meer zal verspreiden. Het onttrokken grondwater wordt gezuiverd en geloosd op oppervlaktewater of riool, of eventueel weer in de bodem geïnfiltreerd.
Fysiochemische isolatie of immobilisatie (bodemadditieven inmengen (begroenen van terreinen, plantopname verminderen, uitloging door regen verminderen en afspoeling verminderen))
Controleren door het bemonsteren van peilbuizen en analyseren van grond- en grondwatermonsters.

2. In-situsanering[bewerken]
Naast ontgraving bestaan er drie algemene in-situsaneringsmethoden:

Extractieve saneringstechnieken waarmee de verontreiniging uit de bodem gehaald wordt. Te denken valt hierbij aan grondwateronttrekking of bodemluchtextractie.
Biologische saneringstechnieken waarmee de natuurlijke afbraak wordt gestimuleerd. Dit kan bijvoorbeeld door het injecteren van extra voedingsstoffen. Soms verloopt de biologische afbraak van nature al zo goed dat alleen controle van het afbraakproces nodig is.
Chemische saneringstechnieken waarmee door injectie van chemicaliën de verontreiniging geoxideerd of gereduceerd wordt. Te denken valt bijvoorbeeld aan het injecteren van waterstofperoxide, permanganaat of ozon als oxidatiemiddel.
Daarnaast zijn er ook hulptechnieken die saneringen kunnen versnellen. Door de bodem te verwarmen worden veel verontreinigingen mobieler en kunnen ze sneller verwijderd worden. Opwarmen van de bodem kan onder meer door middel van elektriciteit (elektroreclamatie) of door middel van stoominjectie (stoom gestimuleerde extractie). Een andere hulptechniek is bijvoorbeeld het beter oplossen van verontreinigingen door injectie van oppervlakte-actieve stoffen (surfactants).